Bovenaanzicht van een werkplek. Op de laptop zien we een podcast programma en er ligt een koptelefoon op. Naast de laptop staan een mok en een muis.

Geschiedonderzoek in podcasts stelt de zoektocht centraal, niet het resultaat

  6 minutes    By dr. Pim Huijnen, in Dutch.

In this Hoe geschiedenis jij? Professor Pim Huijnen introduces the concept of historical podcast series. This format offers historians a way to show the everyday process behind their work. It triggers them to also think about storytelling, tension build-ups and activating their listeners. If they manage to do so, a lot of opportunities arise, building on the endless amount of historical stories, cold cases and information. Huijnen therefore calls on students and historians to go and explore the format of historical podcast series.


‘Er zijn geen getuigen meer,’ horen we een vriendelijke vrouwenstem aan het begin van aflevering twee van de podcast Bob hardop peinzen. ‘Dus waar moeten we beginnen? Wie moeten we bellen? Wat moet je googelen om een verhaal uit 1947 te verifiëren?’ Mijn eerste gedachte is: dit is niet door historici gemaakt. Die zouden het wel weten. Maar ook: die zouden dit soort vragen nooit hardop stellen. Iedere historicus herkent de vraag ‘waar moet ik in godsnaam beginnen?’, maar stelt haar bij voorkeur stilzwijgend achter het bureau. Met de deur dicht. En die gaat pas weer open als het antwoord erop een vloeiend narratief heeft opgeleverd, waarin de auteur zich de toon kan aanmeten van laat-mij-maar-even-vertellen-hoe-het-echt-zit. 

Het klopt overigens dat dit geen historici zijn. De prijswinnende podcast over de zoektocht naar een onbekende jeugdliefde (de ‘Bob’ uit de titel) van een dementerende 84-jarige Vlaamse mevrouw is gemaakt door drie radiomaaksters verbonden in Audiocollectief Schik. Maar hun naïviteit is gespeeld. Dit zijn doorgewinterde journalistes die echt wel weten wat ze doen. Hun vragende toon is een retorische truc die de luisteraar uitnodigt actief mee te denken. Met zulke retoriek zijn veel historici volledig onbekend, evenals met het mobiliseren van hun publiek. 

Misschien zouden historici eens wat vaker voor podcastmaker moeten spelen. Er schuilt zoveel waardevols in geschiedenis in de vorm van podcasts. Het type dat ik hierbij in mijn hoofd heb zijn de podcastseries die zich in opeenvolgende afleveringen ontvouwen als een whodunnit. Dit levert een vorm op die makers dwingt na te denken hoe spanning te creëren en die luisteraars uitnodigt actief te luisteren, dan wel in actie te komen. Het is niet voor niets dat true crime al tijden het populairste podcastgenre is. Er is geen cold case of hij wordt niet gegoten in een epigoon van het paradgimatische eerste seizoen van Serial. Ook Bob valt min of meer binnen dit genre. Waarom zouden wij, die van cold cases ons werk hebben gemaakt, hier niet van leren?

Voor historici die zich eens aan het maken van zo’n podcast willen wagen, is het interessante dat hij de kloof overbrugt tussen geschiedvorsing en geschiedschrijving. Onderzoek doen is een grillig proces. Zelden levert je onderzoek het verhaal op dat je aanvankelijk dacht te gaan vertellen. En gedurende die zoektocht van vraag naar verhaal gaat een karrenvracht aan tijd en moeite zitten in zaken die je niet in publicaties kunt verwerken. Er schuilt waarde in de fysieke ervaring van (archief)onderzoek met alle indrukken, ingevingen en toevalligheden die daarbij komen kijken. De geschiedverhalen die studenten geleerd worden te schrijven, bezitten vanuit hun aard een rechtlijnigheid (vraag – uitwerking – conclusie) die geen recht doet aan die ervaringen. Een seriële podcast kan dat wel. 

Dat biedt voor de historicus twee voordelen. Een deel van de populariteit van dit type podcast schuilt in de vermenging van zoektocht en uitkomsten. Joost de Vries prees in zijn stuk over het succes van true crime in De Groene Amsterdammer onlangs de toon waarmee Sarah Koenig, de presentator van Serial, te werk ging: ‘nooit vanuit een hiërarchische positie, als alwetende expert, maar als gewoon Sarah, een journaliste die iets niet begreep en de luisteraar meenam in haar onderzoek.’ Het was precies die toon die ten dele ook het succes van Bob verklaart. Voor een historicus op zoek naar een publiek lijkt me zulke aandacht altijd welkom.

Afb. 1: Bij het maken van podcasts gaat veel tijd zitten in de montage. Bron: Bart Both.

Daarbij komt dat deze kom-laten-we-samen-op-onderzoek-uitgaan-toon het publiek aan de hand neemt bij wat historici eigenlijk doen als ze aan het werk zijn. In tijden van publieke druk op wetenschappelijk onderzoek en de daaruit voortvloeiende aandacht voor public engagement en open science is dat heel interessant om mee te experimenteren. Door de deur te openen naar de wereld áchter het geschiedverhaal kunnen ze de wetenschappelijkheid van het historische bedrijf zichtbaar maken: van het historische handwerk – weten waar je bronnen vindt, de bronnenkritiek, maar ook het verdisconteren van bronnen die níét direct tot inzicht of antwoord leiden – tot de kennis van context die daarbij komt kijken.

Het maken van zulke podcasts is in het bijzonder voor geschiedenisstudenten interessant. Onderzoek in deze vorm gieten vergt vaardigheden die vaak veel beter aansluiten op de werkelijkheid waarin studenten een beroepsmatige toekomst zullen moeten vinden, dan het schrijven van papers. Er schuilt veel, vaak technisch werk in dat niet te onderschatten is. De tien studenten die in 2020 onder mijn leiding een serie podcasts over geschiedenis in Utrecht maakten onder de noemer DOMcast zijn hierin door schade en schande wijs geworden. Maar zij zullen beamen dat wie die moeite neemt vaardigheden opdoet die in elke academische opleiding, en ook veel creatieve en journalistieke beroepen onmisbaar zijn: hoe te spelen met zaken als spanningsbogen en retoriek, in media res en show, don’t tell

De grootste uitdaging is om die narratieve vormen om te zetten in een oprechte poging om je publiek te engageren. Want een podcastserie in deze vorm is een spannend medium om de idealen van ‘gedeelde autoriteit’, die we van de publiekshistorische theorie kennen, in de praktijk te brengen. Koenig liet in Serial zien hoeveel je kunt bereiken door je luisteraars al tijdens het onderzoek deelgenoot te maken van je twijfels, onzekerheden en doodlopende wegen. 

Het mooie is: als historici kunnen wij uit een oneindig veel dieper vaatje putten dan Koenig. DOMcast liet al zien hoe graag mensen meedenken en -werken met historisch onderzoek. Zij dragen een schat aan informatie bij die niet te vinden is in officiële archieven. En zij brengen via hun persoonlijke getuigenissen de geschiedenis zoveel dichterbij dan geschreven anekdotes dat kunnen. Al die clichés van je grootouders over hoe het vroeger was veranderen in podcasts in de onmisbare couleur locale van de alledaagse geschiedenis. Kortom, seriële onderzoekspodcasts vragen erom door historici te worden geëxploreerd. Dit academische jaar doen Gertjan Plets en ik dit zelf in het project Carbon Cultures, waarin we met behulp van studenten onze relatie met aardgas en andere fossiele brandstoffen als cultureel erfgoed onderzoeken. Voor wie geïnteresseerd is geraakt: kom eens praten! Maar bovenal: begin!

Dr. Pim Huijnen is an assistant professor of cultural history at Utrecht University. He specializes in the digital study of cultural history and the history of science. His research focuses on the use of computational techniques in historical research and the reflection on digitization and datafication for the study of history.

Lees ook

One thought to “Geschiedonderzoek in podcasts stelt de zoektocht centraal, niet het resultaat”

Reacties zijn gesloten.