6 minutes By Steven de Boer and Omar Bugter, in Dutch.
We interview dr. Gertjan Plets about passions in all shapes and forms: passions at work, in leisure time and at the interface between the two. Topics discussed are Gertjan’s journey from archaeology to heritage, his recent research into energy companies’ sponsorship of museums, his enthusiasm for handiwork and cycling, and what he looks for in colleagues and students. Above all, Gertjan celebrates passion and encourages everyone to follow their interests.
We ontmoeten dr. Gertjan Plets op maandagochtend 1 november. We bevinden ons op de Drift, niet in Gertjan’s eigen kantoor, maar in de ruimere kamer van Pieter Huistra en Rachel Gillett. Het is het hoofdkwartier van de sectie Cultuurgeschiedenis. We drinken slappe UU-koffie, Benedict Anderson staart ons aan vanuit een goedgevulde boekenkast.
In Gertjan, zo blijkt al snel, komen theorie en praktijk, intellectuele en fysieke arbeid, samen. Passie is daarbij het uitgangspunt. ‘Ik ben zuiders op dat vlak,’ verklaart Gertjan. ‘En dan wel echt diepzuiders, niet van net onder de Maas of de Waal.’ Hij doet het liefst alleen dingen waar hij echt zin in heeft, waar hij zijn interesse en nieuwsgierigheid in kwijt kan. Het moet niet al bekend en vertrouwd zijn, maar juist nieuwe uitdagingen bieden, zo maakt hij duidelijk: ‘Ik ga geen artikel schrijven als ik al weet hoe het geschreven moet worden. Er moet iets te ontdekken zijn.’
Als kind was Gertjan al veel aan het graven, soms zelfs wanneer hij eigenlijk in de klas zou moeten zitten. Hij koos voor de archeologie met in zijn hoofd een romantisch beeld van noeste arbeid, maar zijn passie voor de ontdekking kon hij er uiteindelijk niet in kwijt: ‘Mensen denken bij archeologie dat de nieuwe ontdekking centraal staat, maar elke opgraving is grotendeels hetzelfde. Daarom vond ik het al heel snel heel saai.’ Gertjan ontdekte dat hij beter is in theoretische en cultuurhistorische onderwerpen. Tijdens zijn doctoraat, dat hij al op 25-jarige leeftijd voltooide, schoolde hij zich om tot antropoloog. Na een periode als postdoc aan Stanford University werd hij in 2016 universitair docent aan de Universiteit Utrecht. Gertjan blijft opgravingen doen, maar tegenwoordig is er ook een andere professionele passie waar hij zich ‘volledig in kan verliezen’: het gebruik van erfgoed in het heden.
Sinds 2009 trekt Gertjan op met de Altaj, een inheems volk van sjamanistische nomaden in Rusland. In zijn doctoraatsonderzoek onderzocht hij hoe het regime van president Vladimir Poetin cultureel erfgoed en archeologie gebruikt om natievorming te stimuleren, en hoe de identiteitspolitiek van de Altaj zich verhield tegenover dit cultuurbeleid. Het was ook in Rusland dat Gertjan op het spoor kwam van een van zijn huidige onderzoeksinteresses: private sponsoring van musea, met name door energiebedrijven. Hij richtte zich aanvankelijk op het Russische Gazprom, maar begon in te zien dat het een internationaal fenomeen is. In Nederland zag hij hetzelfde op grote schaal gebeuren. In september 2021 publiceerden Gertjan en Marin Kuijt hun onderzoek naar musea die in de afgelopen drie decennia zijn gesponsord door de Nederlandse olie- en gasindustrie. Ze concluderen dat die laatste met relatief kleine investeringen veel invloed vergaart en een positief ‘energiediscours’ kan promoten in tentoonstellingen.
Publiek en privaat kruisen dus ongemakkelijk. Een dergelijke prikkelende conclusie is kenmerkend voor de onderzoeksstijl van Gertjan. Hij vermijdt makkelijke vraagstellingen die maar ‘aan het wachten zijn’ en zoekt juist het niet kloppende, het tegendraadse: ‘We leren studenten allemaal theorieën en interpretatieve frameworks. Ik krijg juist heel veel zin in onderzoek als ik iets vind wat niet honderd procent past in hoe we vandaag de dag dingen analyseren.’
Het onderzoek naar musea werd door de media opgepikt en Gertjan mocht er in radioprogramma OVT over vertellen. Dat dit op zondag moest plaatsvinden vond Gertjan echter minder, want hij hanteert een strikte scheiding tussen werk en vrije tijd: ‘Om 19.00 uur moet het stoppen.’ Na zevenen doet Gertjan het liefst iets met zijn handen: aardappels planten in zijn moestuin, aan zijn auto sleutelen, muren pleisteren, afvoeren ontstoppen. Hij komt uit een arbeidersgezin en moest al op jonge leeftijd meeklussen in de familie. Zijn huis heeft hij grotendeels zelf gerenoveerd. ‘Vraag mij om een artikel te schrijven, geen probleem. Vraag mij om een elektrisch circuit aan te leggen, dat doe ik ook,’ zegt Gertjan met een grijns. Verstand op nul en werken dus. ‘Ik heb gemerkt dat ik mijn hoofd heel makkelijk kan vrijmaken als ik echt handwerk doe.’ Gertjan is alweer aan het kijken naar een volgend huis om in te gaan klussen. Maar of hij dan ook alles zelf doet? ‘Fijne klusjes doe ik niet zo graag. Schilderen haat ik.’
Maar uiteindelijk is één passie nog groter dan dit alles: de racefiets. Gertjan is erg ziek geweest van corona en fietsen hielp hem om er weer bovenop te komen. Net als bij het verbouwen van een huis gaat het hem bij fietsen ook om hard werken en afzien. Samen met collega Pieter Huistra fietst hij een keer in de twee à drie weken een tocht van zo’n 70 of 80 kilometer, en dan fietsen ze tot ze kapot zijn. ‘Pieter is wel veel beter. Maar een keer had hij niet genoeg gegeten, en ik voelde hem vertragen. Mijn dag was goed.’ Bij dit onderwerp is enig chauvinisme Gertjan niet vreemd: ‘Belgen ademen koers. In België is het religie, in Nederland is het transport.’ Het is voor hem niet moeilijk om fietsen met zijn werk te verbinden: tijdens het fietsen leer je immers ook een cultuurlandschap kennen. Je komt in aanraking met de geschiedenis van een omgeving. Momenteel werkt Gertjan mee aan een onderzoek naar de archeologie en erfgoeddiscoursen rond de Romeinse Limes. ‘We zijn in gesprek met een productiemaatschappij over een documentaire. Ik ben mijn idee al aan het pitchen: ik fiets de Limes wel af!’
Passie is voor Gertjan niet alleen iets wat je hebt, maar ook iets wat je uitdraagt. Dit komt naar voren als we hem vragen naar de scheidslijn tussen onderzoeker en docent. Gertjan heeft het gevoel dat het woord ‘onderzoeker’ bij collega’s en studenten soms een negatieve connotatie kan hebben, van een soort zakenman die beurzen binnen moet halen. Echter, de realiteit is dat het onderwijs aan de universiteit goed is juist omdat er goede onderzoekers zijn: ‘Jullie leren hier nieuwe, innovatieve dingen omdat wij bezig zijn met die academische discussies.’ Volgens Gertjan kan je onderzoek en onderwijs niet gescheiden zien. Als student wil je namelijk een docent die een mening heeft over de lesstof en er zelf aan heeft bijgedragen: ‘Ik doe mijn onderzoek met heel veel passie, en daardoor kan ik voor de klas staan en anderen enthousiasmeren.’
Deze bevlogenheid ziet Gertjan ook graag in zijn collega’s en studenten: ‘Als ik een student moet selecteren voor promotieonderzoek, ben ik niet op zoek naar het typevoorbeeld van een goede achtjesstudent, perfect voorbereid, vlot in de babbel en al de juiste boeken gelezen. Ik ben juist altijd op zoek naar iets extra’s. Iemand die passie brengt, die het niet alleen goed wil doen, maar het ook heel leuk vindt om te doen.’ Cijfers zijn voor Gertjan – zelf ‘grotendeels een zesjesstudent tot aan mijn master’ – ondergeschikt aan ‘goesting’. Zijn advies aan studenten is dan ook om jezelf niet te veel druk op te leggen, niet te gecalculeerd te zijn, en je niet blind te staren op hoe je je het best kan positioneren op de arbeidsmarkt.
Hoewel Gertjan snapt dat studenten zich vaak richten op cijfers en resultaten, hoopt hij dat ze zich ook realiseren dat er meer is dan dat. De Universiteit Utrecht moet zichzelf ook geen illusies aanpraten: ‘We zijn een heel goede universiteit, maar ook geen Cambridge aan de Vecht’. Juist wanneer studenten een onderwerp ontdekken dat ze echt interesseert, zoals Gertjan dat ook deed, dan gaat de machine pas echt rollen: ‘Soms zie je bij studenten dat bij een bepaald onderwerp de ledjes gaan branden, gaan fonkelen. Dat is het mooie.’ Tegelijkertijd pleit hij ook voor realisme: ‘Soms moet je dingen ook gewoon afwerken. Je kan ook niet verwachten dat je in ieder paper met iets unieks moet komen.’
Tegen het einde van ons gesprek zegt Gertjan dat hij deze rubriek eigenlijk als een ‘viering van de passie’ ziet. Gertjan’s pleidooi voor de passie is aanstekelijk en iets waar wij het alleen maar mee eens kunnen zijn. In zijn eigen woorden: ‘Doe de dingen die je leuk vindt, en doe dingen die je moet doen er gewoon tussen.’
Dr. Gertjan Plets studied Archeology at Ghent University, where he also obtained his PhD. After a period as postdoc at Stanford University he became lecturer in heritage studies at Utrecht University in 2016. Since September 2021, he is associate professor and chair of the Cultural History section.